Instemmingsrecht personeelsopleiding. Het instemmingsrecht is een van de belangrijkste rechten van de ondernemingsraad (OR) in Nederland. De Wet op de ondernemingsraden (WOR) geeft de ondernemingsraad het recht om instemming te geven over bepaalde voorgenomen besluiten van de bestuurder. Dit betekent dat de bestuurder, voordat hij zo’n besluit kan nemen, eerst de instemming van de ondernemingsraad moet verkrijgen. Doet de bestuurder dit niet, dan is het besluit nietig.
Waar vind je het instemmingsrecht personeelsopleiding?
Artikel 27 van de WOR somt de onderwerpen op waarover de ondernemingsraad instemmingsrecht heeft. Lid 1, sub f, van dit artikel specificeert een van deze onderwerpen, namelijk:
“Een regeling op het gebied van de personeelsopleiding.”
Dit betekent dat als een ondernemer (of bestuurder) een besluit wil nemen over de scholing van de werknemers of als hij deze regeling wil wijzigen, hij daarvoor eerst de instemming van de ondernemingsraad nodig heeft.
In de praktijk houdt instemmingsrecht personeelsopleiding in dat voordat een ondernemer een beleid of een regeling invoert of wijzigt over bijvoorbeeld het volgen van cursussen, trainingen of andere vormen van scholing, hij dit eerst moet voorleggen aan de OR. De OR heeft vervolgens de mogelijkheid om hiermee in te stemmen of juist niet. Als de OR niet instemt, dan kan de ondernemer dit besluit niet uitvoeren.
Het instemmingsrecht over scholing is van groot belang omdat scholing en ontwikkeling essentieel zijn voor de groei, aanpassingsvermogen en tevredenheid van werknemers. Het zorgt ervoor dat de belangen van de werknemers in deze context worden meegenomen en beschermd.
Wat is een regeling op het gebied van personeelsopleiding?
Een regeling op het gebied van personeelsopleiding omvat alle afspraken, beleidslijnen en richtlijnen die binnen een organisatie zijn vastgesteld met betrekking tot het opleiden, trainen en ontwikkelen van het personeel. Zo’n regeling kan variëren van formele opleidingsprogramma’s tot meer informele leermogelijkheden en kan verschillende aspecten bevatten:
- Doelstellingen: Waarom wordt de opleiding aangeboden? Wat wil de organisatie bereiken met het opleiden van haar medewerkers?
- Budget: Hoeveel geld is beschikbaar voor personeelsopleiding? Wordt er per medewerker, per afdeling of voor de gehele organisatie een bepaald bedrag gereserveerd?
- Soorten opleidingen: Worden er interne trainingen aangeboden of wordt personeel naar externe cursussen gestuurd? Betreft het formele scholingstrajecten, zoals MBO- of HBO-opleidingen, of meer praktijkgerichte trainingen?
- Procedures: Hoe kunnen medewerkers zich aanmelden voor een opleiding? Wie beslist welke medewerkers wel of niet mogen deelnemen?
- Vergoedingsstructuren: Worden opleidingen volledig vergoed door de werkgever? Zijn er voorwaarden verbonden aan de vergoeding, zoals het behalen van een bepaald resultaat of het blijven werken bij de organisatie voor een bepaalde periode na afronding van de opleiding?
- Evaluatie en follow-up: Hoe wordt de effectiviteit van de opleiding gemeten? Wordt er bijgehouden welke vaardigheden of kennis medewerkers hebben opgedaan?
- Ontwikkelingsplannen: Worden er persoonlijke ontwikkelingsplannen (POP’s) opgesteld in samenwerking met medewerkers, waarin hun leerdoelen en de daarbij behorende opleidingen worden vastgelegd?
Een regeling op het gebied van personeelsopleiding is belangrijk voor organisaties om te zorgen voor een continu leerproces van hun medewerkers, wat kan leiden tot een hogere werknemerstevredenheid, betere prestaties en een grotere mate van innovatie en aanpassingsvermogen binnen de organisatie. Daarnaast is zo’n regeling vaak ook een instrument om talent aan te trekken en te behouden.