Tijdelijk of Duurzaam Karakter Regeling en het instemmingsrecht, wanneer is dit van belang? Dat is de vraag waar ik op stuitte. Ik las een artikel waarin het volgende stond: “Dat het hier een tijdelijke maatregel betreft, doet niet ter zake.”. Op deze blog heb ik gereageerd met de vraag of de schrijver ervan kon onderbouwen waarom het tijdelijke karakter in dit geval niet van toepassing is. Enige minuten later was mijn reactie verwijderd. Toch raar, want volgens mij zijn reacties daar eigenlijk voor bedoeld. En het ging hier om een gerenommeerde website, die zeer waarschijnlijk bij de meeste OR-leden bekend is. Daarom viel mij dit ontzettend tegen. Maar goed, daar heb je als lezer nu weinig aan. Het was voor mij wel het startschot om deze pagina te schrijven. En duidelijkheid te verschaffen. Als dat tenminste mogelijk is.
Tijdelijk of Duurzaam Karakter Regeling en het instemmingsrecht, wanneer is dit van belang?
Op de website van een vooraanstaand bureau lees ik dat in principe instemmingsrecht niet van toepassing is, als de regeling een tijdelijk karakter heeft. Maar daarop hebben verschillende kantonrechters in hun uitspraak een uitzondering op bedacht. Als de regeling belangrijk is en de gevolgen groot zijn, dan moet ook bij een tijdelijke regeling instemming aan de OR gevraagd worden. Helaas zijn de woorden “belangrijk” en “groot” behoorlijk subjectief. Dus voer voor discussies tussen de ondernemingsraad en de bestuurder.
Hoe ga je nu beoordelen of instemmingsrecht bij een tijdelijke regeling van toepassing is? De volgende criteria ben ik tegengekomen (bron: T.J. Vlot, Tijdelijke besluiten en de WOR, ArbeidsRecht 2003/3, p. 14-17.):
- de redenen voor het besluit,
- de tijdsduur van het besluit,
- de belangrijkheid van het besluit en
- de mate van omkeerbaarheid van de gevolgen van het besluit.
Het gaat om de combinatie van de verschillende punten. Dus niet alleen de tijdsduur is doorslaggevend of bijvoorbeeld alleen de omkeerbaarheid. Maar ja, hoe ga je dit als ondernemingsraad of bestuurder concreet maken?
De tijdsduur van het besluit
Het criterium dat je echt concreet kunt maken is de tijdsduur. De voorzieningenrechter noemt in de uitspraak Voorzieningenrechter JAR 2002/245 een termijn van drie maanden. De voorzieningenrechter stelt dat een termijn van drie maanden niet zo gering is dat het instemmingsrecht niet van toepassing is. Hieruit zou je kunnen concluderen dat wanneer de uitvoering van een besluit langer dan drie maanden duurt, vrijwel zeker instemmingsrecht van toepassing is.
Conclusie
Staat de regeling in artikel 27:1 WOR en heeft de regeling een permanent karakter, dan is instemmingsrecht van toepassing. Is het een tijdelijke regeling korter dan drie maanden, dan moet worden gekeken naar de op deze pagina genoemde vier criteria. Is het een tijdelijke regeling van langer dan drie maanden, dan is al snel instemmingsrecht van toepassing.